-
1 beurs
beurs1〈de〉4 [portemonnee; ook medisch, biologie] bourse♦voorbeelden:geschikt voor smalle beurzen • convenant aux petits revenuszij heeft diep in haar beurs getast • elle n'a pas regardé à la dépense————————beurs21 blet/blette♦voorbeelden:¶ iemand beurs slaan • rosser qn. -
2 lob
-
3 onderzoek
♦voorbeelden:nader onderzoek • examen plus approfondiwetenschappelijk onderzoek • recherche (scientifique)in onderzoek zijn • être en cours d'exameneen onderzoek instellen • ouvrir une enquête -
4 operatie
♦voorbeelden:een operatie verrichten • opérer -
5 opwekkend
♦voorbeelden: -
6 wijnvlek
-
7 zweepslag
-
8 naad
♦voorbeelden:zijn broek is uit de naad gebarsten • la couture de son pantalon s'est défaitezich voor iemand uit de naad lopen • se mettre en quatre pour qn. -
9 ontsteking
-
10 pulseren
-
11 schors
♦voorbeelden: -
12 spiegel
♦voorbeelden:in de spiegel kijken • se regarder dans la glaceblinken als een spiegel • briller comme un miroir
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский